De vergoedingen voor vrijwilligers van de openbare brandweerkorpsen en de Civiele Bescherming zijn vrijgesteld van belastingen tot een bepaald plafond. Het deel van de vergoeding dat boven dit plafond zou uitstijgen, vormt een belastbare bezoldiging.
Stijging vrijgesteld bedrag
Het plafond tot waar de vergoeding voor deze vrijwilligers vrijgesteld is van belastingen, stijgt vanaf 1 januari 2019:
niet-geïndexeerd bedrag | geïndexeerd bedrag voor inkomstenjaar 2019 - aanslagjaar 2020 | |
oud bedrag | 2.850 | 4.650 |
nieuw bedrag | 3.750 | 6.120 |
Dit bedrag stemt voortaan overeen met het vrijgesteld bedrag in het kader van het onbelast bijverdienen of bijklussen.
De vergoeding moet vermeld worden op het aanslagbiljet in de personenbelasting van de verkrijger. De schuldenaar zal het bedrag en de genieter van de vrijgestelde vergoedingen dan ook moeten meedelen aan de belastingadministratie.
Uitbreiding toepassingsgebied
De vrijgestelde vergoeding geldt voor de vrijwilligers:
- Civiele Bescherming;
- openbare brandweerkorpsen (inclusief de ambulanciers-brandweermannen).
Vanaf 1 januari 2019 breidt het toepassingsgebied uit tot de vrijwillige ambulanciers voor prestaties van dringende geneeskundige hulpverleningszone (DGH), in de zin van artikel 1 van de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening.
Door deze uitbreiding heft men de ongelijke behandeling in de wet op tussen vrijwillige ambulanciers-brandweermannen verbonden aan een openbaar brandweerkorps en de ambulanciers die geen brandweerman zijn, tewerkgesteld in een DGH. Hierdoor past men ook de wet aan, aan een standpunt dat de toenmalige Minister van Financiën reeds had ingenomen. (1)