De regering voert een aantal fiscale maatregelen in via de programmawet Begrotingsopmaak 2021. Op de website van de fiscus vinden we een beknopt overzicht met een aantal cijfervoorbeelden.

We sommen enkel de maatregelen op die belangrijk zijn voor de HR-praktijk. Meest opvallend daarbij is de nieuwe vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in het kader van opleidingen.

 

1. Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing in het kader van opleidingen

 

1.1. Principe

 

Om werkgevers aan te moedigen hun werknemers meer opleidingen te laten volgen, voert de overheid een nieuwe vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in. Die nieuwe vrijstelling zou van kracht worden vanaf 1 januari 2021.

 

Om voor die vrijstelling in aanmerking te komen, moet de werkgever wel een aantal voorwaarden respecteren. Meer bepaald:

• moet de opleiding minstens 10 dagen bedragen tijdens een ononderbroken periode van 30 kalenderdagen;
• moet de betrokken werknemer al minstens 6 maanden aan de slag zijn bij de werkgever;
• komen niet alle opleidingen in aanmerking voor deze vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.

 

De vrijstelling bedraagt 11,75 %. Ze wordt berekend op een geplafonneerd loon in de maand waarin de opleiding plaatsvond.

Wanneer de opleiding zich echter uitstrekt over twee kalendermaanden, dan zal men enkel het loon in aanmerking nemen van de maand waarin de opleiding eindigt.

 

1.2. Cijfervoorbeeld

 

Een werkgever stelt werknemer A te werk. Die werkt al meer dan 5 jaar bij deze werkgever en is voltijds tewerkgesteld. Hij volgt in de maand april 2021 een opleiding van 10 dagen. De opleiding voldoet aan alle voorwaarden.

 

Hierdoor kan de werkgever aanspraak maken op de nieuwe steunmaatregel ‘Vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor opleiding van werknemers’.

 

April 2021	Werknemer A
Bezoldigingen	2.500 EUR
Verschuldigde bedrijfsvoorheffing	600 EUR
De van doorstorting vrijgestelde bedrijfsvoorheffing als gevolg de nieuwe steunmaatregel = 11,75% x 2.500 EUR	293,75 EUR
Effectief door te storten bedrijfsvoorheffing = 600 EUR - 293,75 EUR	306,25 EUR

 

De werkgever moet voor werknemer A nog slechts 306,25 EUR aan bedrijfsvoorheffing doorstorten. Van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing is 293,75 EUR vrijgesteld van doorstorting. 

 

2. Hoger belastingvoordeel voor kinderopvang

 

2.1. Huidige systeem

 

Ook nu al kunnen belastingplichtigen een belastingvermindering genieten voor de uitgaven die ze in het kader van kinderopvang doen.

De vermindering hangt af van het inkomen van de ouders, bedraagt 45 % en mag niet hoger zijn dan 11,20 EUR per oppasdag en per kind.

Het kind mag niet ouder zijn dan 12 jaar (of 18 jaar voor kinderen met een zware handicap).

 

Bovenop die belastingvermindering van 45 % kan nog maximaal 30 % belastingvermindering komen voor alleenstaande ouders (afhankelijk van hun inkomen). 

2.2. Geplande wijziging

 

De regering wil voortaan gezinnen nog beter ondersteunen door de kosten van de kinderopvang verder te verlichten.

 

Daarom wil men de belastingvermindering op verschillende punten als volgt uitbreiden:

• vanaf het inkomstenjaar 2020:
• verhoging van het maximumbedrag per oppasdag en per kind van 11,20 naar 13 EUR.
• optrekken van leeftijdsgrenzen van 12 en 18 jaar tot respectievelijk 14 en 21 jaar.
• in aanmerking nemen van de uitgaven voor de professionele thuisopvang van zieke kinderen.

• vanaf het inkomstenjaar 2021:
• verder optrekken van het maximumbedrag per oppasdag en per kind van 13 EUR tot 13,70 EUR;
• jaarlijkse indexering van dit maximumbedrag.

 

 

3. Verhoging belastingvrije som voor mantelzorgers

 

De regering wil mantelzorgers die voor oudere inwonende familieleden zorgen, bijkomend financieel ondersteunen.

 

Elke belastingplichtige die een familielid in huis neemt om ervoor te zorgen, zal daarom vanaf het inkomstenjaar 2020 een verhoogde belastingvrije som genieten.

Hierdoor ontsnapt een groter deel van de inkomsten aan belastingen.

 

Belastingplichtigen kunnen deze bijkomende belastingvrijstelling alleen genieten als het gaat om een hulpbehoevende  (groot)ouder, broer of zus ouder dan 65 jaar.

Om te bepalen of iemand al dan niet hulpbehoevend is, houdt men rekening met zijn graad van zelfredzaamheid. Een verminderde zelfredzaamheid van ten minste 9 punten is hierbij vereist. 

4. Bevriezing van een aantal fiscale bedragen

 

De regering wenst langs de andere kant ook te besparen. Ze doet dat door voor de inkomstenjaren 2020 tot en met 2023 een aantal belastingverminderingen en vrijstellingen niet langer te indexeren.

De betrokken bedragen zullen dus voor die jaren gelijk blijven aan het niveau van 2019.

 

De jaarlijkse indexering zal opnieuw plaatsvinden vanaf inkomstenjaar 2024.

 

Deze bevriezing heeft geen gevolgen voor de bedragen die in de loonlijn zijn opgenomen.

 

Let op!

Voor pensioensparen maakt men een uitzondering. Daarvoor begint de bevriezing pas in 2021.

 

Dit betekent concreet dat een belastingplichtige voor maximaal:

• 990 EUR aan pensioensparen kan doen aan 30 % belastingvermindering;en
• 1.270 EUR aan 25 % belastingvermindering.

Opgelet!

Deze bespreking is gebaseerd op ontwerpteksten. Amendementen zijn dus nog steeds mogelijk waardoor de regeling zoals hier beschreven nog kan wijzigen. Deze bespreking geldt tevens onder voorbehoud van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Wat betekent dit voor de werkgever?

De werkgever zou vanaf 2021 kunnen genieten van een vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing in het kader van opleidingen die hij laat volgen door zijn werknemers.

Hij moet hiertoe wel een aantal vrij strikte voorwaarden respecteren o.a. op het vlak van het soort opleiding en de duurtijd ervan.