Sinds 2013 bestaat er een reglementair kader voor het gebruik van opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid. Kort samengevat moet de gebruiker van dergelijke contracten:
-
steeds de nood aan de flexibiliteit kunnen aantonen;
-
een informatie- en raadplegingsprocedure respecteren.
Wat verandert er?
De sociale partners hebben op 24 juli 2018 cao nr. 108/2 aangenomen. Deze cao wijzigt een aantal voorwaarden rond opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid. De wijzigingen treden in werking vanaf 1 oktober 2018.
De wijzigingen houden verband met de definities en voorafgaande voorwaarden met betrekking tot het gebruik van opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid:
-
zo wordt bepaald wat er verstaan moet worden aan “nood aan flexibiliteit” (artikel 33);
-
hoe de informatieverstrekking en raadpleging van de werknemersvertegenwoordigers bij gebruik van die contracten moet verlopen (artikelen 34 en 36);
-
hoe de evaluatie van het gebruik van opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid verloopt (artikel 40).
De sociale partners wensen de flexibiliteit die dit type van contracten biedt nog steeds te handhaven, maar willen oneigenlijk gebruik ervan indijken. Zo moet het gebruik van opeenvolgende dagcontracten een uitzondering blijven en mag het voor de onderneming geenszins een businessmodel zijn waarmee de continuïteit binnen de onderneming gegarandeerd wordt.
Actiepunten
De gebruiker die uitzendkrachten met opeenvolgende dagcontracten inzet heeft twee actiepunten om af te vinken:
-
hij moet nagaan of er sprake is van een nood aan flexibiliteit;
-
hij moet voldoen aan de verstrengde informatie- en raadplegingsverplichting.
Inwerkingtreding
De cao nr. 108/2 treedt in werking vanaf 1 oktober 2018. Gevolg hiervan is dat de eerste (vernieuwde) semestriële informatiesessie plaats zal moeten vinden bij het begin van het eerste semester van 2019 en betrekking hebben op het vierde kwartaal van 2018.
Wat betekent dit voor de werkgever?
Bij het gebruik van opeenvolgende dagcontracten moet er steeds nagegaan worden of er sprake is van een nood aan flexibiliteit en voldaan worden aan de informatie- en raadplegingsverplichting. De eerste verstrengde semestriële informatiesessie zal betrekking hebben op het vierde kwartaal van 2018 en plaatsvinden bij het begin van het eerste semester van 2019.
Juridische inhoud
1. Back to basics: wat verstaan we onder opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid?
Opeenvolgende dagcontracten zijn contracten met een looptijd van maximum 24u die elkaar opvolgen of hooguit gescheiden worden door een feestdag en/of een gewone inactiviteitsdag die binnen de onderneming geldt voor de categorie van werknemers waartoe de uitzendkracht behoort.
Het begrip 'gewone activiteitsdag' heeft betrekking op de inactiviteitsdagen die eigen zijn aan de arbeidsregeling die van toepassing is in de onderneming of in een van de afdelingen van de onderneming. Het gaat dus niet om de gewone inactiviteitsdagen die eigen zijn aan de arbeidsregeling die voor elke werknemer individueel geldt.
Een voorbeeld:
Stel, er wordt nooit op donderdag gewerkt in de onderneming, dan zullen een dagcontract op woensdag, gevolgd door een dagcontract op vrijdag beschouwd worden als twee opeenvolgende dagcontracten.
2. Nood aan flexibiliteit
Opeenvolgende dagcontracten zijn een onontbeerlijk instrument om de flexibiliteit binnen een onderneming te garanderen. Denk maar aan de horeca aan de kust, die sterk afhankelijk is van het Belgische weer.
Toch is het zaak aan te tonen dat er werkelijk een nood aan flexibiliteit bestaat. Een bedrijf moet kunnen aantonen dat het om een uitzondering om economische redenen gaat. Opeenvolgende dagcontracten mogen dus geen businessmodel op zich worden om de continuïteit van de onderneming te verzekeren.
Cao 108/2 omschrijft het begrip 'nood aan flexibiliteit' beter. De gebruiker moet bewijzen dat diens werkvolume:
afhankelijk is van externe factoren, of
sterk fluctueert, of nog
gekoppeld is aan de aard van de opdracht.
3. Informatie en raadpleging
De onderneming die uitzendkrachten met opeenvolgende dagcontracten inzet, heeft een informatie- en raadplegingsverplichting. Cao 108/2 verstrengt deze verplichtingen.
Bij het begin van ieder semester moet de volgende informatie aan de ondernemingsraad of vakbondsafvoordiging verstrekt worden:
gedetailleerde informatie over het aantal opeenvolgende dagcontracten in het voorgaande semester en het aantal uitzendkrachten dat tewerk werd gesteld met een opeenvolgend dagcontract;
het bewijs van de 'nood aan flexibiliteit';
informatie over het aantal uitzendkrachten per schijf van opeenvolgende dagcontracten. Let op, dit enkel indien de werknemersvertegenwoordigers daar uitdrukkelijk om verzoeken.
Het gaat in feite om een a posteriori raadplegings- en informatieverplichting.
Heeft het bedrijf geen ondernemingsraad of vakbondsafvaardiging, dan moet deze informatie door het uitzendkantoor aan het Fonds voor bestaanszekerheid voor de uitzendkrachten worden bezorgd.
Ook moet de gebruiker de ondernemingsraad (of de vakbondsafvaardiging) elk jaar raadplegen over het gebruik van opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid en de motivatie om blijvend gebruik te maken van opeenvolgende dagcontracten. Dit gebeurt samenvallend met één van de twee semestriële informatiemomenten.
De werkgever kan hiervoor een beroep doen op het modelformulier dat als bijlage aan cao 108/2 gehecht is.
4. Evaluatie
Om de naleving van het engagement van de sociale partners te beoordelen wordt daarnaast ook voorzien in een trimestriële schriftelijke rapportering van de RSZ-gegevens aan de Nationale Arbeidsraad.
Op deze manier kan worden nagegaan of het gebruik van opeenvolgende dagcontracten afneemt of niet.