De mini-taxshift wijzigt de regeling inzake de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor nacht- en ploegenarbeid grondig.
Zo komt er een verstrenging van sommige voorwaarden om van de vrijstelling te kunnen genieten. Vanaf 1 april 2022 moet een werkgever bijvoorbeeld, bovenop het contractueel bruto uurloon, een minimumpremie per uur toekennen van 2% voor ploegenarbeid en 12% voor nachtarbeid.
Huidig systeem in een notendop
Ondernemingen waar werknemers nacht- en/of ploegenarbeid verrichten en hiervoor een premie krijgen, kunnen in aanmerking komen voor deze vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing (BV).
De vrijstelling bedraagt 22,8% van de belastbare bezoldigingen van alle werknemers die werken in een systeem van nacht- en ploegenarbeid.
Ze wordt toegepast op de BV die effectief is ingehouden op de bezoldigingen én op de ploegen- (of nacht)premies.
Om van de vrijstelling te kunnen genieten, moet voldaan zijn aan een reeks voorwaarden.
Bij ploegenarbeid moeten de betrokken werknemers het werk verrichten in minstens twee ploegen:
-
van minstens twee werknemers die hetzelfde werk doen zowel qua inhoud en omvang;
-
die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat:
-
er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen;
-
de overlapping meer bedraagt dan één vierde van hun dagtaak.
Bij nachtarbeid betreft het ondernemingen waar werknemers, overeenkomstig de in de onderneming toepasselijke arbeidsregeling, werken tussen 20 en 6 uur, met uitsluiting van de werknemers die:
-
gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur;
-
enkel prestaties verrichten tussen 6 en 24 uur.
De betrokken werknemers moeten, overeenkomstig de arbeidsregeling waarin ze tewerkgesteld zijn, tenminste 1/3e van hun arbeidstijd in ploegen- of nachtarbeid zijn tewerkgesteld. Dit is de zogenaamde 1/3-norm.
Nieuwe spelregels vanaf 1 april 2022
De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor nacht- en ploegenarbeid wijzigt op volgende punten:
- de vrijstelling in het kader van nacht-en ploegenarbeid splitst op in 2 afzonderlijke vrijstellingen.
Dit heeft gevolgen voor: - de berekening van de 1/3e norm; en
- de collectivisering.
- de berekening van de 1/3e norm in het kader van nacht- en ploegenarbeid moet per uur gebeuren in plaats van per dag. Dit principe wordt uitdrukkelijk opgenomen in de wet, in navolging van de rechtspraak.
- een pauze van maximum 15 minuten tussen 2 opeenvolgende ploegen wordt nu expliciet toegelaten;
- voorwaarde om bovenop het contractueel bruto uurloon, een minimumpremie per uur toe te kennen van:
-
2% voor ploegenarbeid (ongeacht dag- of nachtploeg);
-
12% voor nachtarbeid
Bovenstaande wijzigingen gelden vanaf 1 april 2022.
-
de premie moet expliciet opgenomen zijn in een CAO, arbeidsreglement of individuele arbeidsovereenkomst.
Deze voorwaarde geldt vanaf 1 april 2024
-
de uitzendsector mag de vrijstelling enkel toepassen wanneer de klant hiermee akkoord gaat.
Deze bijkomende voorwaarde geldt vanaf 1 oktober 2022 zowel voor nieuwe als lopende uitzendopdrachten.
Opgelet!
Context
Voor de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing (BV) nacht-en ploegenarbeid moeten een aantal voorwaarden voldaan zijn. De meeste voorwaarden blijven behouden, maar worden verduidelijkt en zelfs verstrengd.
Voortaan moet bijvoorbeeld de premie een minimum bedragen.
De vrijstelling nacht- en ploegenarbeid wordt opgesplitst in 2 afzonderlijke vrijstellingen. Dit heeft gevolgen voor:
-
de berekening van de 1/3e norm;
-
de collectivisering.
Voor de uitzendsector wordt er ook bijkomende voorwaarde toegevoegd.
Juridische inhoud
1. Nachtarbeid
Bij nachtarbeid betreft het ondernemingen, erkende uitzendkantoren of bepaalde naamloze vennootschappen van publiek recht:
- waar het werk wordt verricht door werknemers:
- van categorie 1 (voor de berekening van de structurele lastenvermindering) of door statutaire werknemers van bepaalde autonome overheidsbedrijven;
- die werken tussen 20 en 6 uur, met uitsluiting van de werknemers die:
gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur;
enkel prestaties verrichten tussen 6 en 24 uur.
- waarbij die werknemers een premie voor nachtarbeid ontvangen.
Minimumpremie
Vanaf 1 april 2022 moet de premie minimum van 12% van het contractueel bruto uurloon bedragen.
Bijkomend komt de premie vanaf 1 april 2024 enkel in aanmerking indien de toekenning ervan is opgenomen in een collectieve arbeidsovereenkomst, in het arbeidsreglement of in een arbeidsovereenkomst.
Als dat niet het geval is, komt de premie niet in aanmerking en verliest de werkgever bijgevolg de vrijstelling.
2. Ploegenarbeid
Bij ploegenarbeid betreft het ondernemingen, erkende uitzendkantoren of bepaalde naamloze vennootschappen van publiek recht:
- waar het werk wordt verricht door werknemers van categorie 1 (voor de berekening van de structurele lastenvermindering) of door statutaire werknemers van bepaalde autonome overheidsbedrijven;
- in minstens twee ploegen:
- van minstens twee werknemers die hetzelfde werk doen zowel qua inhoud en omvang;
- die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat de overlapping tussen de 2 meer bedraagt dan een vierde van hun dagtaak
- waarbij de werknemers hiervoor een ploegenpremie ontvangen.
De piste van overlapping van maximaal 1/8, zoals vermeld in een vorige nieuwsbrief, haalde de eindmeet niet.
Minimumpremie
Vanaf 1 april 2022 moet de premie minimum van 2% van het contractueel bruto uurloon bedragen.
Bijkomend komt de premie vanaf 1 april 2024 enkel in aanmerking indien de toekenning ervan is opgenomen in een collectieve arbeidsovereenkomst, in het arbeidsreglement of in een arbeidsovereenkomst.
Als dat niet het geval is, komt de premie niet in aanmerking en verliest de werkgever bijgevolg de vrijstelling.
Pauze tussen opeenvolgende ploegen
Ploegen moeten elkaar zonder onderbreking opvolgen. Er bestond twijfel of een pauze tussen twee shiften al dan niet de vrijstelling deed verloren gaan.
De wet laat nu een pauze van maximaal 15 minuten tussen 2 shiften uitdrukkelijk toe.
Uit de memorie blijkt dat de administratie in zeer uitzonderlijke omstandigheden een supplementaire tolerantie kan aanvaarden.
De huidige administratie tolerantie in het kader van de sanitaire maatregelen ter bestrijding van de COVID-19-pandemie blijft zo behouden.
Ploegen die hetzelfde werk doen zowel qua inhoud als qua omvang
Bij controles is deze voorwaarde het voorwerp van menige discussie. Een mogelijke verduidelijking komt er echter niet.
Volgens de memorie leverde het overleg met de stakeholders geen werkbaar voorstel op. De voorstellen zouden ofwel een drastische beperking, ofwel een significante uitbreiding van het toepassingsgebied tot gevolg gehad hebben.
3. Collectivisering van de vrijstelling
De vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ploegen- en nachtenarbeid berekent men sinds 1 januari 2018 op het niveau van de groep van werknemers die in aanmerking komen voor deze vrijstelling en niet meer op het niveau van de individuele werknemer.
Anders gezegd, een tekort aan bedrijfsvoorheffing om de vrijstelling aan te rekenen bij een werknemer compenseert men met het overschot aan bedrijfsvoorheffing bij een andere werknemer die deze vrijstelling nacht- of ploegenarbeid geniet.
Deze collectivisering moet voortaan afzonderlijk plaatsgrijpen:
- enerzijds voor de groep van werknemers waarvoor de werkgever de vrijstelling doorstorting BV nachtarbeid toepast; en
- anderzijds voor de groep werknemers die in aanmerking komen voor de vrijstelling doorstorting BV ploegenarbeid.
4. Berekening 1/3e norm
De werkgever mag de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid, nachtarbeid, werken in onroerende staat en in het regime van de systeemvaart enkel toepassen voor werknemers die, overeenkomstig de arbeidsregeling waarin zij tewerkgesteld zijn, over de betrokken maand, tenminste één derde van hun arbeidstijd :
- presteren in ploegenarbeid;
- presteren in nachtarbeid;
- werken in onroerende staat op locatie verrichten; of
- werken in het regime van systeemvaart.
De voorwaarde dat de betrokken werknemer één derde van zijn arbeidstijd in ploegenarbeid of nachtarbeid is tewerkgesteld, of één derde van zijn arbeidstijd in ploegenarbeid werken in onroerende staat op locatie verricht of regime van systeemvaart, noemen we de 1/3e norm.
Enkel de arbeidsuren waarvoor effectief een premie wordt toegekend, komen in aanmerking voor de toepassing van deze 1/3de regel in het kader van nacht- of ploegenarbeid. Dit wordt nu uitdrukkelijk toegevoegd in de wet.
Een cumul van prestaties in 2 of meer van hogervermelde typen vrijstellingen voor éénzelfde maand is niet mogelijk voor de beoordeling van de 1/3e norm.
Voor de telling van de 1/3e norm vormt de berekening op uurbasis sinds 1 januari 2022 de norm. De telling mag niet meer op dagbasis gebeuren.
De wet verduidelijkt de bestaande wettekst in navolging van het arrest van het Hof van Beroep van Bergen van 21 oktober 2020. Een Circulaire van 16 november 2021 bevestigde recent nog dit principe.
5. Uitzendsector : toestemming klant
Uitzendkantoren kunnen gebruik blijven maken van de regeling.
Wel moet het uitzendkantoor voortaan het expliciete akkoord van de gebruiker hebben. Deze voorwaarde geldt vanaf 1 oktober 2022, zowel voor de nieuwe als lopende uitzendopdrachten.
Met deze aanpassing wil men de uitzendkantoren er toe aan te zetten om, vooraleer zij de toepassing vragen van deze vrijstelling, bindende afspraken te maken met hun klanten. Zo kunnen zij, in geval van controle, het bewijs leveren dat alle toepassingsvoorwaarden zijn voldaan.
Dit uitdrukkelijk akkoord is enkel vereist voor de toepassing van de vrijstellingen voor:
- nachtarbeid;
- ploegenarbeid;
- werken in onroerende staat.