Wijninckx-bijdrage
Sinds 2012 bestaat er een extra bijzondere werkgeversbijdrage van 1,5% voor aanvullende pensioenen. Ze wordt ook wel de Wijninckx-bijdrage genoemd.
De bijdrage is elk jaar in het vierde kwartaal verschuldigd voor de aanvullende pensioenen van een beperkt aantal werknemers (en zelfstandigen). Ze komt bovenop de gewone patronale bijdrage van 8,86%, die berekend wordt op alle werkgeversstortingen voor de opbouw van een aanvullend pensioen.
Twee fases
De Wijninckx-bijdrage werd in twee fases ingevoerd:
- vanaf 2012 geldt ze wanneer de jaarlijks betaalde stortingen voor de opbouw van een aanvullend pensioen en de premies voor een overlijdensdekking hoger zijn dan 30.000 euro (31.836 euro voor het jaar 2017). Zowel de stortingen betaald door de werkgever, als die betaald door de werknemer komen in aanmerking. Ook de stortingen in een sectoraal aanvullend pensioen tellen sinds 2014 mee. De bijdrage van 1,5% is enkel verschuldigd op het werkgeversdeel dat de grens overschrijdt;
- vanaf 2016 zou ze gelden wanneer de som van het wettelijk pensioen en de aanvullende pensioenen een bepaalde pensioendoelstelling (een maximumbedrag) overschrijdt.
Uitstel tweede fase
De start van de tweede fase werd al eens verschoven naar 1 januari 2017.
Nu is er opnieuw een uitstel, naar 1 januari 2019. Het uitstel komt er omdat de pensioeninstellingen (de groepsverzekeraars en de pensioenfondsen) en SIGEDIS (de vzw die alle noodzakelijke informatie verzamelt en opslaat) nog niet volledig klaar zijn met de gegevensinzameling.
Nog niet gepubliceerd
Het uitstel staat in een ontwerp van wet diverse bepalingen inzake sociale zaken. Het ontwerp werd vorige week door de Kamer goedgekeurd, maar moet nog in het Staatblad verschijnen.
Wat betekent dit voor de werkgever?
Voorlopig blijft alles bij het oude. De Wijninckx-bijdrage wordt dit jaar en volgend jaar nog steeds berekend wanneer het totaal van de gestorte bedragen en/of premies een bepaald grensbedrag overschrijden.