De ontwerpteksten van de wet betreffende werkbaar en wendbaar werk (de zogenaamde ‘wet Peeters’) circuleren al een hele tijd. 

Met een aantal maatregelen wil minister van Werk Kris Peeters het arbeidsrecht moderniseren en innoveren. 

Na advies van de Raad van State en de Nationale Arbeidsraad is de ontwerpwet stilaan in een eindfase gekomen. De tekst is begin januari ingediend in de Kamer. De parlementsleden buigen zich nu over de ontwerpteksten. Vanaf 1 februari 2017 wordt de wet grotendeels van kracht.

Eén van de maatregelen tot meer werkbaar werk is de invoering van een wettelijk systeem van loopbaansparen. Dit maakt het mogelijk om tijd op te sparen, met de bedoeling deze later, in de loop van je loopbaan, als verlof op te nemen. Op deze manier krijgt de werknemer de gelegenheid de intensiteit van zijn loopbaan zelf voor een deel vorm te geven en adempauzes in zijn professionele leven in te bouwen. 

De huidige ontwerptekst bevat in vergelijking met de versie zoals ze eind oktober in de ministerraad was goedgekeurd een belangrijke wijziging.  

Waar de uitwerking van een systeem van loopbaansparen initieel voorzien werd op sector- of ondernemingsniveau, wordt dat nu naar het intersectorale niveau getild.

De sociale partners vertegenwoordigd in de Nationale Arbeidsraad, hebben 6 maanden de tijd (eventueel verlengbaar met maximum 6 maanden), te rekenen vanaf de inwerkingtreding van de wet betreffende werkbaar en wendbaar werk, om een  cao over loopbaansparen te sluiten.

Slagen zij daarin, dan zal het in deze wet voorziene stelsel van loopbaansparen niet in werking treden.

De start van een wettelijk kader voor loopbaansparen wordt hierdoor uitgesteld. Maar van uitstel komt geen afstel!

De uitwerking van een werkbaar systeem van loopbaansparen is en blijft de bedoeling.

Door het op intersectoraal niveau te tillen, wil men net enkele potentiële hindernissen uit de weg ruimen. Zo wil men vermijden dat er te grote verschillen zouden ontstaan tussen ondernemingen en/of sectoren enerzijds, maar wil men anderzijds ook het hoofd bieden aan problemen inzake overdraagbaarheid van opgebouwde kredieten.